In de Tweede Kamer is aandacht gevraagd voor de tarief- en vrijstellingenstructuur van de schenk- en erfbelasting. Mensen zonder partner en kinderen kunnen niet tegen een lager tarief of met een hogere vrijstelling nalaten of schenken. Daarbij is gevraagd of het kabinet bereid is de wet zodanig te veranderen dat iedereen aan een paar personen voordelig kan schenken of nalaten, ook als deze personen geen familielid zijn.
De minister voor Rechtsbescherming wijst erop dat het verband met het civiele erfrecht wordt losgelaten wanneer alle verkrijgers gelijk worden behandeld. Het laten aanwijzen van een of twee personen die voor de schenk- en erfbelasting worden behandeld als een eerstegraadsverwant is een alternatief. Belangrijke vragen zijn wanneer en op welke wijze de aanwijzing plaatsvindt, of de aanwijzing voor het leven is of automatisch vervalt indien de levenssituatie van de alleenstaande verandert, en op welke wijze de aanwijzing wordt geregistreerd en bij welke instantie. Een dergelijk systeem is complex en betekent een fundamentele wijziging van het huidige stelsel. Het kabinet heeft geen voornemens in die richting.
Daarnaast is gevraagd of de minister bereid is om de legitieme portie in het erfrecht af te schaffen. De legitieme portie is het deel van de erfenis waar kinderen, die door hun ouder(s) zijn onterfd, aanspraak op hebben. De discussie over het bestaansrecht van de legitieme portie is vooral principieel van aard. Aan de (on)wenselijkheid van de legitieme portie liggen sterke rechtsovertuigingen ten grondslag. Er bestaan krachtige argumenten voor en tegen afschaffing van de legitieme portie. Alles overwegende is er volgens de minister geen dringende en breed gedragen noodzaak om op korte termijn over te gaan tot afschaffing of wijziging van de legitieme portie.