Een belastingplichtige heeft niet de vereiste aangifte gedaan als deze één of meer gebreken bevat waardoor de volgens de aangifte verschuldigde belasting zowel absoluut als relatief aanzienlijk lager is dan de werkelijk verschuldigde belasting. De Belastingdienst dient volgens de normale bewijslastverdeling aannemelijk te maken dat een belastingplichtige de vereiste aangifte niet heeft gedaan. De sanctie op het niet doen van de vereiste aangifte is omkering en verzwaring van de bewijslast. De belastingplichtige dient overtuigend aan te tonen dat en in hoeverre de opgelegde aanslag niet juist is.
De Belastingdienst is bij het opleggen van de aanslag IB 2016 aan een ondernemer afgeweken van de door hem ingediende aangifte. De afwijking was onder meer gebaseerd op de aangiften omzetbelasting van de onderneming. Daaruit bleek een veel hogere omzet dan in de aangifte IB was verwerkt. Ook ontbraken in de aangifte neveninkomsten, die wel waren opgenomen in de systemen van de Belastingdienst. Bij het bepalen van de belastbare winst heeft de Belastingdienst 50% van de omzet als aftrekbare kosten toegelaten.
De rechtbank stelde in de procedure over deze aanslag vast dat de ondernemer de vereiste aangifte niet heeft gedaan. Dat had tot gevolg dat de bewijslast werd omgekeerd en verzwaard. De rechtbank was van oordeel dat de door de Belastingdienst aangebrachte correcties berustten op een redelijke schatting van het inkomen. Wel had de Belastingdienst aan de ondernemer de zelfstandigenaftrek moeten toekennen. Gelet op de omvang van de in aanmerking genomen omzet en de aard van de activiteiten van de onderneming moet de ondernemer volgens de rechtbank aan het urencriterium hebben voldaan. De rechtbank heeft het belastbare inkomen uit werk en woning verminderd met de zelfstandigenaftrek.