De Belastingdienst brengt belastingrente in rekening als een definitieve aanslag inkomstenbelasting met een te betalen bedrag wordt vastgesteld zes maanden na afloop van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven. De periode, waarover belastingrente wordt berekend, vangt aan zes maanden na afloop van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven en eindigt als de aanslag is vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte uiterlijk negentien weken na het indienen van de aangifte. Het bedrag van de belastingrente wordt door de inspecteur vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking en op het aanslagbiljet vermeld.
Een belastingplichtige heeft over een reeks van jaren uitstel voor het indienen van zijn aangifte inkomstenbelasting gevraagd en gekregen. Bij het vaststellen van de aanslagen werd belastingrente in rekening gebracht. De belastingplichtige bestreed de in rekening gebrachte belastingrente, onder meer met de stelling dat de Belastingdienst ten onrechte geen voorlopige aanslagen heeft opgelegd.
De Belastingdienst legt een voorlopige aanslag op als in december voorafgaand aan het belastingjaar het inkomen, zoals dat in de meest recente aanslag is vastgesteld, in het komende jaar zou leiden tot een te betalen belastingbedrag. Belastingplichtigen kunnen om een voorlopige aanslag vragen of om wijziging van een opgelegde voorlopige aanslag vragen. Aan de belastingplichtige is over 2018 geen voorlopige aanslag opgelegd omdat de laatst vastgestelde aanslag een negatief inkomen kende. Over 2019 is wel een voorlopige aanslag opgelegd, maar die was lager dan de uiteindelijke definitieve aanslag.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de belastingrente overeenkomstig de regels is berekend. Volgens de rechtbank is de berekening van belastingrente aan de belastingplichtige toe te rekenen omdat hij niet tijdig aangifte heeft gedaan. De belastingplichtige wist dat hij over 2018 en 2019 belasting moest (bij)betalen. De belastingrente had hij kunnen voorkomen door tijdig om een voorlopige aanslag te vragen of door de opgelegde voorlopige aanslag te laten aanpassen.
In hoger beroep heeft Hof Amsterdam het oordeel van de rechtbank bevestigd.