Belastingrente wordt vergoed ingeval een teruggaafbeschikking niet is vastgesteld binnen acht weken na de ontvangst van een verzoek om teruggaaf.
Iemand diende in 2018 het formulier ‘opgaaf zonnepaneelhouders’ en een aangifte omzetbelasting over het tijdvak 12 november 2003 tot en met 31 december 2003 in bij de Belastingdienst. Bij de aanschaf in november 2003 van zonnepanelen is € 5.157 aan omzetbelasting betaald. Op 27 december 2018 heeft de inspecteur een teruggaafbeschikking omzetbelasting vastgesteld. In zijn bezwaarschrift tegen de teruggaafbeschikking klaagde de belanghebbende over het niet vergoeden van rente over het terug te ontvangen bedrag aan omzetbelasting.
Hof Arnhem-Leeuwarden stelde vast dat de teruggaafbeschikking is vastgesteld op 27 december 2018, terwijl het verzoek om teruggaaf op 9 oktober 2018 is ingediend. De teruggaafbeschikking is dus niet vastgesteld binnen acht weken na de ontvangst van het verzoek om teruggaaf. Ondanks het tijdsverloop tussen het verzoek om teruggaaf en de periode waarop het verzoek betrekking heeft, verklaarde de inspecteur ter zitting dat het teruggaafverzoek formeel en tijdig was en geen verzoek om ambtshalve vermindering. Volgens het hof heeft de belanghebbende recht op vergoeding van belastingrente over het tijdvak dat aanvangt acht weken na ontvangst van het verzoek, doch niet eerder dan drie maanden na het einde van het kalenderjaar of boekjaar waarop de teruggaaf betrekking heeft en dat eindigt 14 dagen na de dagtekening van de teruggaafbeschikking.