Een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting heeft tot gevolg dat de vennootschappen, die in de fiscale eenheid zijn opgenomen, voor de heffing van de vennootschapsbelasting als een belastingplichtige worden aangemerkt. Het resultaat op onderlinge transacties blijft buiten beschouwing voor de belastingheffing van de fiscale eenheid. De verrekening van verliezen die voor de vorming van de fiscale eenheid door de samenstellende delen zijn geleden met winsten van de fiscale eenheid is beperkt tot het aandeel in de winst van de fiscale eenheid dat aan de vennootschap die het verlies heeft geleden is toe te rekenen.
Wanneer een bestaande fiscale eenheid wordt uitgebreid vindt verrekening van een voor het uitbreidingstijdstip geleden verlies van de fiscale eenheid met latere belastbare winst van de fiscale eenheid plaats voor zover de winst is toe te rekenen aan de maatschappijen, die direct voorafgaande aan de uitbreiding tot de fiscale eenheid behoorden. De winst van de maatschappijen, die tot de fiscale eenheid behoren, wordt berekend alsof zij daarvan geen deel uitmaken voor zover deze winst bij de fiscale eenheid tot uitdrukking komt.
Een overdracht van een vermogensbestanddeel binnen fiscale eenheid komt in beginsel niet tot uitdrukking in de winst van de fiscale eenheid. Bij het bepalen van de aan de overnemer toe te rekenen winst dient de afschrijving op het overgedragen vermogensbestanddeel te worden berekend op basis van de waarde in het economische verkeer ten tijde van de overdracht.
De aan een met ingang van haar oprichting in de fiscale eenheid opgenomen dochtermaatschappij toe te rekenen winst wordt aangemerkt als winst van de maatschappijen, die deze dochter hebben opgericht, naar rato van hun kapitaalinbreng.
Wanneer binnen een fiscale eenheid een juridische fusie plaatsvindt, wordt op verzoek van de moedermaatschappij de fiscale eenheid ten aanzien van de verdwijnende dochtermaatschappij geacht niet te zijn verbroken.
Vanaf het tijdstip van de juridische fusie vindt de verrekening van voorvoegingsverliezen van de verdwijnende dochtermaatschappij met de belastbare winst van de fiscale eenheid en de verrekening van een verlies van de fiscale eenheid met de voor het voegingstijdstip van de verdwijnende dochtermaatschappij genoten belastbare winst van die dochtermaatschappij plaats alsof er geen fusie heeft plaatsgevonden.
Binnen een fiscale eenheid is in 2015 een dochtermaatschappij opgericht. Voor de verrekening van voorvoegingsverliezen wordt de aan deze dochtermaatschappij toe te rekenen winst aangemerkt als winst van de moedermaatschappij. De winsten van deze dochtermaatschappij van de jaren 2015 en 2016 kunnen worden verrekend met het in 2010 door de moedermaatschappij geleden voorvoegingsverlies. In 2015 heeft binnen de fiscale eenheid een juridische fusie plaatsgevonden, waarbij de nieuw opgerichte dochtermaatschappij de door een andere dochtermaatschappij gedreven onderneming onder algemene titel heeft verkregen.
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de opvatting van de Belastingdienst, dat na de juridische fusie de verrekening van voorvoegingsverliezen plaatsvindt alsof geen fusie heeft plaatsgevonden, afgewezen. In de opvatting van de Belastingdienst kon aan de nieuw opgerichte dochtermaatschappij geen winst van de verkregen onderneming worden toegerekend, die vervolgens wordt aangemerkt als (verrekenbare) winst van de moedermaatschappij. Deze opvatting strookt niet met de tekst van het Besluit Fiscale Eenheid.
Bij de overdracht van de onderneming heeft de nieuw opgerichte dochtermaatschappij goodwill verkregen ter waarde van € 5,67 miljoen. Deze goodwill dient voor de winsttoerekening in tien jaar lineair te worden afgeschreven, waardoor jaarlijks € 567.000 minder winst is te verrekenen met het voorvoegingsverlies uit 2010. De afschrijving goodwill diende in 2015 tijdsevenredig te worden berekend op 283/365 dagen * € 567.000. Na afschrijving resteerde een aan de nieuw opgerichte dochtermaatschappij toe te rekenen winst van € 302.436. Dit bedrag kon met het voorvoegingsverlies van de moedermaatschappij worden verrekend. Voor 2016 is de na afschrijving aan de nieuw opgerichte dochtermaatschappij toe te rekenen winst hoger dan het resultaat van de fiscale eenheid. Dat betekent dat de afschrijving op de goodwill geen invloed heeft op het te verrekenen bedrag aan voorvoegingsverlies